'Het draait om de ervaren leefkwaliteit'

Steeds vaker wordt aan gebiedsontwikkelaars gevraagd hoe ze vorm willen geven aan sociale duurzaamheid. Wat verstaan we daaronder, wat is het belang, waar liggen de uitdagingen? Helma Born, algemeen directeur BPD Nederland en Céline Janssen, postdoctoraal onderzoeker gebiedsontwikkeling aan de TU Delft, gaan erover in gesprek.

Céline Janssen: ‘Sociale duurzaamheid is het streven om de leefkwaliteit van mensen te verbeteren, zowel voor huidige als toekomstige generaties, zowel voor het collectief als voor het individu. Het is een overkoepelende term die over veel waarden gaat, zoals veiligheid, sociale cohesie en betaalbaarheid. Het zit ook in kleine dingen, zoals ruimte in de wijk voor een buurthuis, of heel specifi ek sportveldjes of kinderopvang. En er zit ook een rechtvaardigheidscomponent aan: hoe richten we een gebied zo eerlijk mogelijk in?’

Helma Born: ‘Wij zeggen het anders, maar het komt op hetzelfde neer: wij willen een betaalbaar huis én thuis realiseren in leefbare en toekomstgerichte gebieden. Je bouwt voor de lange termijn. Zelfs tijdelijke woningen die werden gebouwd na de Tweede Wereldoorlog staan er alweer tachtig jaar. Dus ook tijdelijkheid duurt best wel even. Daarom moet je bij gebiedsontwikkeling altijd nadenken over de toekomst. In onze ESG-strategie hebben we vastgelegd dat we de komende jaren meetbare maatschappelijke impact willen maken. Als je inzoomt op sociale duurzaamheid betekent het concreet dat we verbondenheid een plek geven in de nieuwe buurten die we creëren en ontmoetingen stimuleren die een bijdrage leveren aan plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en samenleven.’

Celine Janssen Helma Born Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
Céline Janssen (links) is postdoctoraal onderzoeker aan de TU Delft. Ze focust zich op gebiedsontwikkeling en sociale duurzaamheid. Helma Born (rechts) is algemeen directeur BPD Nederland en is in die rol verantwoordelijk voor alle Nederlandse ontwikkelactiviteiten.
Blijven onderzoeken

Janssen: ‘Het lastige is dat wensen en behoeften heel veranderlijk kunnen zijn, terwijl gebiedsontwikkeling een proces van de lange termijn is, zoals je al aangeeft. Door maatschappelijke veranderingen wijzigen die behoeften soms ook nog eens heel snel.’ Born: ‘Ja, dat is zo. Door de coronapandemie stelden mensen opeens heel andere eisen aan het openbaar groen: iedereen wilde vanuit huis kunnen wandelen. De kunst voor ons is om “luchtgaatjes” in een gebied te maken, zodat er gaande het proces of in de toekomst ruimte is voor andere functies.’ Janssen: ‘Zolang de gebiedsontwikkeling gaande is, moet je je blijven afvragen: waar kan ik als ontwikkelaar bijdragen? Je moet blijven onderzoeken wat op een bepaalde plek de wensen en behoeften precies zijn voor bewoners en gebiedsgebruikers.’

De kunst voor ons is om “luchtgaatjes” in een gebied te maken, zodat er gaande het proces of in de toekomst ruimte is voor andere functies

Doel of middel

Janssen: ‘In mijn promotieonderzoek stel ik de vraag welke mogelijkheden een persoon werkelijk heeft om de dingen te kunnen doen waar hij of zij waarde aan hecht. Bij zaken als mobiliteit kun je concreet de vraag stellen: kan iedereen zichzelf makkelijk door de buurt bewegen? En over ontmoeting: voor wie is een sociaal netwerk misschien wel belangrijk, maar lukt het door omstandigheden niet om bij buurtevenementen aan te sluiten? Voor die mogelijkheden zijn ruimtelijke voorzieningen nodig, zoals goede huisvesting, openbaar vervoer, mooie parken of ontmoetingsplekken, maar deze voorzieningen leiden niet direct tot impact voor iedereen. Ik merkte dat in gebiedsontwikkeling het realiseren van dit soort plekken vaak als einddoel gezien wordt, maar voor bewoners zijn het middelen om hun leven te leiden. Sociale duurzaamheid gaat erover of die voorzieningen mensen uiteindelijk verder helpen in hun persoonlijke leven en de ervaren leefkwaliteit.’

Het realiseren van dit soort plekken wordt vaak als einddoel gezien, maar voor bewoners zijn het middelen om hun leven te leiden

Born: ‘Om dat te achterhalen moet je in dus in de haarvaten van een toekomstige buurt proberen te komen.’ Janssen: ‘Hoe organiseren jullie dat?’ Born: ‘Onder andere door participatie en cocreatie. Dus: duurzame samenwerking opzoeken met partijen in de wijk. In buurten die echt vernieuwd moeten worden is dat vaak de woningcorporatie. Zo’n corporatie kent de wijk door en door en kan bewonerswensen inbrengen. En onze stadsontwikkelaars zijn onze “stadsdetectives” die in kaart brengen welke wensen er leven.’ Janssen: ‘Zijn ze actief tijdens de gehele ontwikkeling?’ Born: ‘Ze worden vooral ingezet in de voorfase en in het prille beginstadium. Ze zijn de oren en ogen van de wijk en geven de ontwikkelaars voor de fasen erna bouwstenen mee.’

Civic society

Janssen: ‘Het zou interessant zijn om als ontwikkelaar vanaf het begin tot aan het einde van de ontwikkeling die rol in te zetten. Daar kun je veel feedback mee ophalen. In Wenen wordt dat op een mooie manier aangepakt. Daar is sinds 2009 sociale duurzaamheid toegevoegd aan de eisen voor de ontwikkeling van nieuwe sociale woningbouw. En al sinds de jaren tachtig werken ze daar volgens de gentle urban renewalmethode, waarbij bestaande wijken via kleinschalige projecten en interactie met bewoners worden verbeterd. Ze zetten zogeheten Gebietsbetreuungen in: lokale organisaties waar stadsplanners, architecten en sociaal werkers de verbinding maken tussen het gemeentelijke apparaat en de wijkbewoners. Die Gebietsbetreuungen spelen ook steeds meer een rol bij nieuwe gebiedsontwikkelingen. Ik zie dat er steeds meer wijknetwerken en buurtontwikkelaars actief zijn, in samenwerking met ontwikkelaars, corporaties, gemeenten en bewonersgroepen. Je ziet een verschuiving in aandacht; was er vroeger vooral aandacht voor thema’s als veiligheid, huisvesting en werkgelegenheid, nu is er meer aandacht voor de ‘zachtere’ waarden als zeggenschap, handelingskracht en keuzevrijheid.’

 

Wij zijn verantwoordelijk voor de delen die wij toevoegen aan die stad. Al die delen hebben een meerwaarde voor de stad als geheel

Born: ‘Ik zie die civic society ook. Tegelijkertijd moeten we helder zijn over wat onze rol als gebiedsontwikkelaar is. Wij kunnen ons afvragen of we iets kunnen betekenen op het gebied van kansengelijkheid, maar dat is niet onze rol en zeker niet onze expertise. Binnen onze mogelijkheden proberen we bij te dragen aan de sociale structuren binnen een gebied. De uitdaging is hoe we dit met elkaar organiseren. Wie is waarvoor verantwoordelijk en in welke fase?’

Vastleggen wat je wilt bereiken

Janssen: ‘Organisatie kwam ook in mijn onderzoek als uitdaging naar voren. Sociale duurzaamheid is mensenwerk, tijd- en locatieafhankelijk en net zo veranderlijk als het Nederlandse weer. En toch is er een bepaalde mate van institutionalisering nodig. Wat je gaat doen, moet je in bepaalde mate openhouden, maar je moet wél vastleggen wat je wilt bereiken, met welke middelen, wie verantwoordelijk is. De vraag is of je de rol van gebiedsontwikkelaar wilt verbreden naar sociaal programmeur. Willen we sociale duurzaamheid voor degenen voor wie we bouwen of is sociale duurzaamheid een hoger doel, een bijdrage aan de maatschappij?’ Born: ‘Dat is helemaal niet zo’n grote tegenstelling als je zou denken. In zijn totaliteit wil je een goede stad. Wij zijn verantwoordelijk voor de delen die wij toevoegen aan die stad. Al die delen hebben een meerwaarde voor de stad als geheel.’ 

Essentieel onderdeel

Janssen: ‘Ik vind het wel positief om te zien dat het onderwerp sociale duurzaamheid überhaupt vaker op de agenda staat en steeds vaker een rol speelt bij tenders en aanbestedingen. Het wordt hopelijk steeds meer een essentieel onderdeel van gebiedsontwikkeling en niet langer iets dat je “erbij doet”.’ Born: ‘Zeker. Ik vind het goed dat wij worden beoordeeld op sociale duurzaamheidsambities. Dan vallen maatschappelijke en zakelijke doelstellingen samen. En ik zie ook echt het belang: ik ben elke keer weer verrast hoe bewoners naar elkaar omkijken en openstaan voor contact met elkaar als ze de gelegenheid krijgen. Mooi om te zien. Aan ons als gebiedsontwikkelaar de taak om een gebied zó in te richten dat de bewoners elkaar dus ook kunnen tegenkomen.’

Lees meer over succesfactoren voor de sociaal duurzame stad

BPD Magazine ontvangen?

Dit artikel verscheen in BPD Magazine. De volgende editie kosteloos op uw deurmat ontvangen?