Landschap komt tot leven in de stad

Bouwen ging lange tijd ten koste van natuur en landschap. Tegenwoordig kan de natuur juist een volwaardige plaats in een plan krijgen – mits je het goed aanpakt. Nu Nederland voor een enorme bouwopgave staat én moet zorgen voor klimaatadaptatie en meer biodiversiteit, liggen er grote kansen, zeggen Tim van Hattum (Wageningen UR), Arjen Kleijer (BPD) en Bart Janssen (gemeente Ede).
Direct naar praktijkvoorbeeld

Aan het begin van de twintigste eeuw wandelt Jacob Katadreuffe, de bekende romanfiguur van F. Bordewijk, door Rotterdam. Dwalend door oude en nieuwe wijken stelt hij vast: ‘De stad is de grootste schepping van de mensheid. Nooit is de mensheid groter geweest, vrijer van de natuur – die zij er hoogstens duldt, in gekluisterd water, in beperkte parken.’

Honderd jaar later is het beeld totaal anders. Groen en water worden nu nadrukkelijk de stad in getrokken. Natuurinclusief bouwen heeft een plaats veroverd in het hart van de gebiedsontwikkeling. Er is praktisch geen artist impression meer zonder groene gevels en klimaatadaptieve openbare ruimte. Neem de Stadsprojecten Rotterdam, waarbij iconische plekken als – onder meer – het Hofplein en de Westblaak een metamorfose ondergaan. Stenige vlaktes vol auto’s worden groene stadsgebieden met bomen en water. Of kijk naar het prijswinnende duurzame woongebied Proeftuin Erasmusveld in Den Haag: ‘groen-blauw’ is hier een dragend element van de wijk. Dat gebeurt steeds vaker. Het landschap komt tot leven in de stad. Niet voor niets staan duurzaamheid en klimaatadaptatie centraal op Provada 2022, en het thema van de Floriade Expo 2022 is – hoe kan het anders – ‘Growing Green Cities’.

In sommige steden is de biodiversiteit nu zelfs groter dan op het platteland. Met een groene stadsnatuur kun je iets terugdoen
Tim van Hattum
Programmaleider Klimaat Wageningen University & Research

Groene vingers

Hebben ontwikkelaars en bouwers definitief groene vingers gekregen? Tim van Hattum, programmaleider Klimaat aan Wageningen University & Research, kent de artist impressions. ‘Ja, iedereen is aan het vergroenen,’ zegt hij. ‘Mooi. Maar de realiteit laat soms nog te wensen over. Veel steden zijn nog steeds versteend. Ik zie dat groene ambities soms worden geschrapt als het erop aankomt. Een écht groene stad, met doordacht beleid voor groen, welzijn en gezondheid, heeft Nederland nog niet, al komt Arnhem misschien in de buurt. Voor de wereldtop moet je naar het buitenland: Portland, Melbourne, Singapore. Dat zijn steden met een langetermijnvisie op leefbaarheid en klimaat.’ Toch zou Ede ook best eens zo’n stad kunnen zijn. De groene groeigemeente, die steeds meer inwoners vanuit de Randstad trekt, heeft bijvoorbeeld als (vooralsnog) enige in Nederland een specifiek voedselbeleid, uitgaande van duurzaamheid en het gehele voedselsysteem. ‘En natuurinclusief bouwen staat hier op 1,’ zegt Bart Janssen, de gemeentelijke landschapsarchitect. Voor het realiseren van complete nieuwbouwwijken is in Ede nog ruimte, geeft hij aan. Maar dat gebeurt nooit zonder oog voor de natuur.

Landschap en voedsel als dragende elementen

Het paradepaard is de gebiedsontwikkeling World Food Center (zie kader). Over die ontwikkeling houdt Janssen een apart weblog bij. ‘In onze structuurvisie voor dat gebied hebben we wonen, werken en natuur meteen geïntegreerd. We wilden geen traditioneel Vinex-plan. Daar zou je overigens best voor kunnen vallen, want de woningvraag is hier groot. Toch doen we het anders. We respecteren de natuur.’ Dat levert een bijzondere woonwijk op, met als dragende elementen landschap en voedsel. Bewoners kunnen hier straks gezamenlijk groente en fruit telen, al is niets verplicht. Ze doen dat in een collectieve tuin, die ook sociaal contact vergemakkelijkt. Janssen: ‘We steken, samen met de ontwikkelaar, onze nek uit. Het is best een stap om te kiezen voor collectief groen in plaats van privé-tuinen.’ De betrokken ontwikkelaar van BPD, Arjen Kleijer, bekent dat hij zelf even moest wennen aan dit concept. ‘Je hebt een eigen tuin van 20 vierkante meter. Daar staat tegenover dat je een pocket park deelt met z’n allen. De privacy is wel gegarandeerd, qua zicht en geluid.’ Belangrijker: BPD heeft vastgesteld dat collectief, ruim opgezet groen appelleert aan een diepgekoesterde woonwens van veel mensen: leven in en met de natuur, vogels tellen vanuit je huiskamer, saamhorigheid, je eigen voedsel verbouwen.

Tekst loopt door onder beeld

World Food Center Ede Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
World Food Center Ede Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
World Food Center Ede Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
World Food Center Ede Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
World Food Center Ede Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
World Food Center Ede Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
World Food Center Ede Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
World Food Center Ede Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling

Innovaties naar groter publiek brengen

Geveltuinen, voedselbossen, nestkasten, groenteteelt: nog niet zolang geleden was dat iets voor mensen met geitenwollen sokken. Dat is niet meer zo, zegt Kleijer. ‘Je ziet dat dit mainstream wordt. BPD heeft de ambitie om allerlei innovaties op dit gebied naar een groter publiek te brengen. Met elk project dragen we daaraan bij, en brengen we die ontwikkeling ook verder. Eigenlijk zijn we met het ontwerpteam voortdurend op ontdekkingstocht.’ Bouwen met het landschap, klimaatadaptatie en natuurinclusiviteit zijn dan ook speerpunten in het duurzaamheidsbeleid van BPD. Dat ontwikkelen met het landschap belangrijk of zelfs noodzakelijk is, behoeft inmiddels geen betoog meer, zegt Van Hattum, die in NL2120 liet zien hoe een natuurinclusief Nederland er in de toekomst kan uitzien. ‘Gegeven de hetere zomers en nattere perioden (in winter én zomer) zullen we stad moeten aanpassen aan de klimaatverandering. Dat kan het beste met veel groen.’ En dan niet alleen de bestaande stad, maar juist ook nieuwe wijken of zelfs hele steden in Nederland. Daar komt nog iets bij: ‘Het is bewezen dat mensen gelukkiger en gezonder zijn in groene leefomgevingen, zeker in de stad. In groene wijken ga je eerder naar buiten, heb je meer lichaamsbeweging en minder stress. Vergroenen doet het klimaat dus goed, maar zeker ook jezelf.’ 

World Food Center Ede Bpd Bouwfonds Gebiedsontwikkeling
Buitenkamers op de begane grond zorgen voor een overgang van gebouw naar natuur.
Samenwerking

Daar komt de biodiversiteit nog bij. Van Hattum: ‘Die staat zwaar onder druk. Zeker in Nederland, waar de intensieve landbouw leidt tot een zorgwekkende verschraling. In sommige steden is de biodiversiteit nu zelfs groter dan op het platteland. Met een groene stadsnatuur kun je iets terugdoen.’ Daarvoor is – nog meer dan anders – samenwerking nodig: tussen gebiedsontwikkelaars, waterdeskundigen, ecologen, biologen, landschapsarchitecten, natuur- en landschapsbeheerders. Ze moeten zo vroeg mogelijk om de tafel, temeer omdat ‘Katadreuffe’ nooit ver weg is: een gebied is óf natuur, óf stad. Plannen voor combinaties van nieuwbouw en natuur roepen soms verzet op, zelfs (of juist) als Natuurmonumenten of Staatsbosbeheer erbij betrokken zijn, zoals begin 2022 bijvoorbeeld bleek in het Gelderse Vierakker. Van Hattum is optimistisch. ‘Bedenk dat Nederland niet alleen vergroent, maar ook vergrijst. Dat betekent: veel meer bewoners met veel vrije tijd. Die kunnen een bijdrage gaan leveren aan het groen in hun omgeving.’ Hij doet inmiddels samen met collega’s onderzoek naar de groene toekomst van de Nederlandse stad. ‘Met Arnhem als casus onderzoeken we alle uitgangspunten: klimaatadaptatie, maar ook biodiversiteit, voedselvoorziening, water, verkeersveiligheid, openbare ruimte. Hoe kun je die zo combineren dat het de beste kansen oplevert voor verbetering van de kwaliteit van de stad?’ De onderzoeksresultaten volgen in de loop van 2022. Stay tuned. Ze kunnen van groot belang zijn voor gebiedsontwikkelaars en gemeenten. Ontwikkelen met het landschap is immers de verbinding tussen dé twee grote opgaven van nu: antwoord geven op de schreeuwende vraag naar woningen, en bescherming van de kwetsbare natuur en de biodiversiteit – buiten én binnen de stad.

World Food Center, Ede

Hoe kun je een stad verrijken met nieuwbouw, terwijl je het karakter van de plek en de natuur geheel in hun waarde laat – en er zelfs nog iets aan toevoegt? Het World Food Center (WFC) in Ede geeft op die vraag een van de beste antwoorden tot nu toe. 

BPD ontwikkelt samen met Van Wijnen en GREEN Real Estate een duurzame, hoogwaardige woonwijk (De Veluwse Proeftuin, 700 woningen) in combinatie met ruimte voor werken, onderzoek en ontspanning. Het voormalige militaire terrein van de Maurits- en Frisokazerne in Ede wordt daartoe getransformeerd. Dit wordt een plek waar consumenten, bedrijven, kennisinstellingen en overheden alles kunnen vinden op het gebied van duurzame voeding, onder meer in het WFC Experience Center. Het World Food Center staat in nauwe verbinding met Universiteit Wageningen, de gemeente Ede en Food Valley.

Het gebied, vlakbij NS-station Ede-Wageningen, is ongeveer 60 voetbalvelden groot (28 hectare). Aan één kant grenst het aan het Sysseltse bos, een uitgestrekt natuurgebied. Het landschap van de omgeving, bepaald door hei en bos, wordt de drager van het gebied. De kwaliteiten van de omgeving worden zo optimaal benut. Alle woningen staan straks in een groene, natuurinclusieve, gezonde leefomgeving. De biodiversiteit wordt versterkt met groene daken en gevels, beplanting, verticale tuinen en nestkasten. ‘We willen een kraamkamer zijn voor de gemeente Ede,’ zegt ontwikkelaar Arjen Kleijer (BPD). ‘De biodiversiteit op de Veluwe is namelijk niet zo groot als je zou verwachten. We verwachten hier soorten die gedijen op de rand van bos en stad: buizerd, eekhoorn, zwarte roodstaart, vleermuis. En uiteraard zijn er veel maatregelen genomen om insecten aan te trekken.’ Dankzij natuurlijke materialen en kleuren voegen alle woningen zich organisch in het landschap.

Regenwater wordt op een natuurlijke manier geïnfiltreerd. Natuurlijke hoogteverschillen worden niet weggewerkt, maar juist handig ingezet: een groot deel van de auto’s staat straks uit het zicht. Appartementen hebben ‘buitenkamers’ op de begane grond. Ze zorgen voor een overgang van gebouw naar natuur. Ook bij de woningen is er een hoofdrol voor voedsel. De bewoners hebben een verticale kruidentuin en ook aan een buurtpaviljoen is gedacht. In een gemeenschappelijk voedselbos kunnen ze zelf fruit, groenten en kruiden telen. Die thematisering van het voedsel onderscheidt het WFC van veel andere nieuwbouwprojecten.

Op de hoogte blijven van ons werk?