PAS in de prullenbak. Wat nu?

Met de veelbesproken ‘stikstofuitspraak’ heeft de Raad van State op 29 mei voor veel opschudding gezorgd in ontwikkelend en bouwend Nederland. Opeens staan allerlei plannen van wegenbouwers en gebiedsontwikkelaars op losse schroeven. Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) is naar de prullenbak verwezen. De vraag is nu: hoe verder? Wat kunnen we doen? Martijn van Gelderen geeft antwoord.

Martijn van Gelderen is manager Milieu en Omgevingskwaliteit bij BPD. Hij noemt de situatie ‘ernstig’. Maar hij stelt ook vast dat de eerste onduidelijkheid inmiddels is weggenomen. ‘Er komen ook al berichten van plannen waarvoor de stikstofuitspraak geen nadelige gevolgen heeft.’ Tot zover het goede nieuws. Want veel is nog volstrekt onhelder. Het PAS bood ruimte om te bouwen (en dus stikstof uit te stoten) in de buurt van bestaande natuurgebieden, vooruitlopend op compenserende maatregelen later. Dat mag niet meer. Van Gelderen: ‘Als een woningbouwplan een toename van de stikstofdepositie oplevert die leidt tot schadelijke effecten, zijn er even geen eenvoudige oplossingen op de korte termijn. En voor de middellange en lange termijn is het ook onduidelijk. Het kan van (de omgeving van) het plan, en van gemeente tot provincie verschillen, en soms zelfs afhangen van de betrokken personen.’

Een crisisteam van de overheid onderzoekt intussen mogelijke oplossingen. BPD zelf beoordeelt op dit moment alle eigen projecten. Daaronder ook alle bestemmingsplannen waarin – sinds 1 juli 2015 – naar het PAS is verwezen. Van Gelderen: ‘De conclusie is dat dit alle projecten in meer of mindere mate raakt. Bij onze collega-ontwikkelaars zal dat niet anders zijn.’ De komende weken zullen meer duidelijkheid geven over wat de gevolgen nu echt zijn. Maar dit is al wel helder: ‘Het betekent extra vertraging en extra kosten. Soms een beetje, soms veel. In het slechtste geval moet de haalbaarheid van plannen helemaal opnieuw worden beoordeeld.’

Hoe nu verder?

De vraag ‘hoe nu verder?’ heeft BPD in een compact document beantwoord en met andere ontwikkelaars gedeeld (zie samenvatting onderaan). Van Gelderen: ‘We hebben gekeken naar mogelijke oplossingen voor de korte, middellange en lange termijn. Je kunt bijvoorbeeld je plan aanpassen en vergroten; mogelijk kan het dan de toets doorstaan – en doorgaan. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen dat sommige plannen ongewijzigd niet meer uitvoerbaar zullen zijn.’ Voor de middellange en lange termijn is een wetswijziging nodig, verwacht hij, een beter onderbouwde vrijstellingsgrens.

Bouwen gaat per definitie met stikstofuitstoot gepaard, maar als er aardgasloos wordt gebouwd, is dat al veel minder het geval.
Martijn van Gelderen
Martijn van Gelderen
Strategisch adviseur Milieu & Omgevingskwaliteit
Mail Martijn van Gelderen

Zijn er bemoedigende signalen? Van Gelderen: ‘Bouwen gaat per definitie met stikstofuitstoot gepaard, maar als er aardgasloos wordt gebouwd, is dat al veel minder het geval. Dat scheelt. Maar helaas: de verkeersstromen die op gang komen ná de oplevering van een nieuwbouwwijk spelen ook een belangrijke rol, net als het bouwverkeer.’ Hij vat het zo samen: ‘Veel rekensommen moeten opnieuw worden gemaakt. Ze zullen leiden tot extra onderzoek. Dat leidt allemaal tot vertraging en extra kosten, en soms tot een plotselinge MER-plicht (milieueffectrapportage). Maar we hoeven niet bij de pakken neer te zitten.’ Van Gelderen erkent dat het PAS juridisch moeilijk houdbaar was. ‘Ik voelde de bui al een beetje hangen. Nu moeten we echter een goede stap voorwaarts zetten. Wij zitten daarvoor aan tafel bij de overheid.’

Plannen maken na het einde van het PAS

  • Laat een specialist voor alle projecten (ook met een onherroepelijk bestemmingsplan) vaststellen of de stikstofuitstoot de instandhoudingsdoelstellingen voor een NATURA 2000-gebied kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben.
  • Als er een verslechtering of een significant verstorend effect op een NATURA 2000 gebied kan zijn, laat dan door een specialist een worst-case stikstofdepositieberekening maken. Indien de berekening alsnog goed uitpakt, vraag dan voor de zekerheid een Wet natuurbescherming (Wnb)-vergunning aan.
  • Laat ook voor onherroepelijk vastgestelde bestemmingsplannen waarin is verwezen naar het PAS en waar de berekening goed uitpakt, voor aanvraag van de omgevingsvergunning een specialist een nieuwe berekening maken van de stikstofdepositie.
  • Als de berekening niet goed uitpakt, laat dan een RO-jurist beoordelen of stikstofdepositie in aftrek kan worden genomen. Dat kan als de afname een rechtstreeks gevolg is van het plan. Denk aan opheffing van landbouwgrond voor woningbouw.
  • Laat voor nieuwe bestemmingsplannen een worst-case stikstofdepositie-berekening maken, eventueel met aftrek.
  • Als er desondanks toch sprake is van stikstofdepositie, dan volgt per definitie maatwerk. Het plan kan worden gewijzigd (denk ruim!), en een beperkte (tijdelijke) stikstofdepositie hoeft niet te leiden tot schadelijke effecten en een verslechtering van de instandhoudingsdoelen.
  • Als een significante verstoring of verslechtering niet kan worden uitgesloten, dan geldt een Wnb-vergunningplicht. Deze vergunning kan alleen worden verleend na het uitvoeren van een passende beoordeling, inclusief een MER (bij bestemmingsplannen). Hierbij mag je mitigeren en bijvoorbeeld extern salderen.
  • Als er geen alternatief (A) voor het project voorhanden is maar er wel een dwingende (D) reden van groot openbaar belang bestaat om het uit te voeren en compenserende (C) maatregelen mogelijk zijn, dan kan het in aanmerking komen voor de ADC-toets.
  • Als het plan op basis van (1) - (8) toch niet kan doorgaan, is het wachten op maatregelen van het Rijk of de Provincie.
Bekijk de volledige versie

Op de hoogte blijven van ons werk?